Met een typische Alblasserwaardse boerderij wordt bedoeld:
- Een boerderij met lage zijmuren, houten gevels achterzijde, rieten dak.
- Het kameelrugdak, een groot en hoog rieten zadeldak, waarvan in de loop van de tijd de nok boven de hooizolder verhoogd is, zodat er een welving in de noklijn ontstaat.
- Aanvankelijk hadden de boerderijen een rechthoekige plattegrond, maar bij veel boerderijen is er een uitgebouwde opkamer toegevoegd, met daaronder kelders.
- De opkamer was vooral de mooie kamer, maar diende ook als verblijfplaats bij overstromingen. De hoge deur in de opkamer is de vloeddeur, via deze deur kon met een schouw (boot) naar buiten gegaan worden. Voor het vee was op de hooizolder een speciale vak ingericht, de waterzolder.
- Mens en dier overleefden op deze manier de veel voorkomende overstromingen. Dit is wel de luxe manier van overleven geweest, vele bewoners van de Alblasserwaard leefden niet in deze omstandigheden en hadden het heel wat moeilijker om te overleven bij de zeker 33 overstromingen die in het gebied geweest zijn. Het gebied bleef soms lang onder water door kapotte dijken en/of molens. Er is een overstroming waarbij de polders wel anderhalf jaar onder water gestaan hebben.
Deze boerderij heeft een lange geschiedenis, waarvan veel bekend is. Bij de ontginning van het gebied die rond Brandwijk 1100 begon, zijn niet direct deze enorme boerderijen gebouwd. Het was een lange weg van de kleine hutjes naar deze grote boerderijen.