Klompen maken was een ambacht dat bijzondere vaardigheden vereiste. Vader en zoon Karreman uit Oud-Alblas beschikteen daarover. Van heinde en verre kwamen de klanten. Aanvankelijk werden de klompen geheel zelf gemaakt. Na het grof behakken van het houtblok werd de snijpaal of snijpaard gebruikt, de werkbank, om de klomp in de juiste vorm te snijden.
Zij waren in staat de klompen op de juiste maat te brengen. Het op maat maken van klompen gebeurde vooral later, van kant en klare fabrieksklompen, dat kwam meer op het bijsnijden van de binnenkant van de klomp. Een klompenmaker zorgde er zelf natuurlijk wel voor dat zijn klompen goed zaten.
Ze brachten hun producten ook per schouw aan de man of vrouw. Met een schouw vol klompen voeren ze over de Graafstroom naar winkeltjes in Alblasserdam, Oud-Alblas en Bleskensgraaf. Ze verkochten ook laarzen en regenkleding. Vanaf 1960 verdween het oude handwerk bijna helemaal. De familie Karreman heeft de inventaris die dateert uit het einde van de negentiende eeuw geschonken. Deze is nu te bekijken.