Het trapje naar de keuken is gegeelseld en daarna zijn witte voegjes geschilderd in een steentjespatroon. Geelselen werd gedaan met geelgemaakte witkalk. Aan de kalk werd een kleurstof toegevoegd.
Een veel voorkomende kleur voor kelders zijn blauwtinten (blauwselen), die kleur zou vliegen afstoten. Op een geroodselde ondergrond werden bijvoorbeeld ‘plavuizen’ geschilderd. Vroeger had een boerderij geen aparte keuken. Gekookt werd boven het vuur in de haard, voor of achter de brandgevel en later, vooral ’s zomers, op oliestellen. De vaat werd buiten op de stoep gedaan. Met de komst van kachels, veranderden de kookgewoonten en verdween de kookfunctie geleidelijk uit het woonvertrek naar een zijvertrek. In de jaren twintig werd de waterleiding aangelegd en dat bracht opnieuw enorme veranderingen in het huishouden, water kwam voortaan uit de kraan in plaats van de sloot of een pomp. In het vervolg werd binnen de afwas gedaan, al was de keuken in het begin vaak niet meer dan een eenvoudig aanrechtje in een hoek van de stal, daar waar de pompbak of de zomerkeuken was. Maar tijden veranderden, ook op het platteland. Een keuken zoals u die hier ziet ontstond rond de Tweede Wereldoorlog. Van dit soort granitoaanrechtjes zijn er duizenden en duizenden gemaakt en geplaatst in de naoorlogse woonwijken. De kraalschrootjes komen uit het plafond dat in de middenkamer tegen de balken was aangebracht. Het stamt ook uit deze periode. De vloer is passend bij deze tijd gekozen. Op de planken is een gedeelte van de groeiende verzameling emaillen keukengerei te zien. Een beschrijving van email hangt op in de keuken.